dinsdag 11 maart 2014

Les Larmes de Jacqeline

Er zijn natuurlijk verklaringen te vinden waarom er zoveel getalenteerde Koreaanse musici de klassieke muziekscene opstormen. Nochtans geen Koreaans erfgoed, waarvan menigen dachten dat men in Europa moest geboren zijn om klassieke muziek te kunnen begrijpen en interpreteren.   Enkele verklaringen zijn beslist hun haast endemische discipline, hun competitieve ingesteldheid waardoor we ze in veelvoud in de verschillende muziekwedstrijden aantreffen. Een competitie waarvoor steeds meer westerlingen bedanken, of die ze niet aankunnen.

De dalende kwaliteit van het muziekonderwijs, dat in hetzelfde bedje ziek is als de andere onderwijsrichtingen, is hier niet vreemd aan. Studenten dienen te worden aangetrokken ongeacht hun talent of de toekomst die ze hebben. Diploma’s worden steeds meer een vanzelfsprekendheid, een weigering leidt zelfs tot rechtszaken tegen de scholen en die rechtszaken hadden nog vaak succes ook.
Studenten dienen ook te worden aangetrokken omdat de school per student, per geslaagde student zelfs, gedoteerd wordt. Daarmee moeten dan de rekeningen en investeringen betaald worden en de geëiste werkzekerheid worden geboden aan de vele leerkrachten en het ondersteunend personeel. Dat leidt niet zelden tot creatieve oefeningen om subsidies te peuren, uitgezochte boekhoudmethodes, verschuivingen, en schoolevenementen om aan de kleine en grotere wensen te voldoen. Het is besmettelijk, het is een belgische ziekte.
En als de rekeningen niet meer kloppen is de jacht op studenten, talent of geen talent, al helemaal open, want de aanzuivering van de problemen wordt vaak gezocht in een groei met de er aan verbonden hogere inkomsten.
De klos, dat zijn onze kinderen, de toekomstige bouwstenen(?) van onze ‘kenniseconomie’ en onze cultuur !

Het gevolg is dat de harde evaluaties en realiteit later komen bij (al dan niet blinde) audities. Het oordeel wordt later geveld, als het te laat is en een andere studie psychologisch of praktisch niet meer overwogen kan worden. 
De meeste studenten hebben ook geen voeling met de economische realiteit omdat hun al jaren wordt aangeleerd dat kunst en economie/geld niet samengaan. Wat een onzin!
De plaatsen op een podium zijn 'duur', en ze zullen steeds schaarser worden.

En de concurrentie komt uit het oosten! 
En maar goed dat die er is, dan kunnen vele jonge musici hier van hun luie zelfgenoegzame reet opstaan en ontwaken uit hun illusie dat alleen Europeanen Europese muziek echt verstaan. 
Ook moet men zich dringend beraden over de kwaliteit van de leerkrachten, die hun baan niet verwierven op basis van hun talent en verworvenheden, maar omdat ze op het juiste moment op een vacature solliciteerden, op een baan die hen als middelmatige kunstenaars vaak, meer zekerheid bood. Meesters met het juiste diploma, dat wel. Geen Meesters echter.
Er valt voor de jonge kunstenaars dan ook niet veel meer om naar op te kijken, na te streven, om te excelleren zelfs. Een voorbeeld dat ze wel zouden kunnen terugvinden  in de echte gevechtssporten de 'martial arts' waar iedere meesters door zijn littekens zijn gewonnen, de succesvolle coaching en opleiding van zijn pupillen tot de ring respect afdwingt en hem door verdienste de titel van Dai-Sensei of Shihan met de bijhorende gordel verleent. In het muziekonderwijs is men vooral eigenwijs vol van zichzelf, arrogant zelfs.   

Tegenover enkele echte kunstenaars die in armoede stierven (vaak ook door eigen gebreken of schuld), staan er ontelbaar veel meer beroemde echte die er zeer goed mee verdienden.
Het voorbeeld van Van Gogh die hoewel geniaal, nooit tijdens zijn leven erkenning kreeg en geld verdiende, gaat helemaal niet op.
Men misbruikt o.a. dit voorbeeld vaak om subsidies te verantwoorden of los te weken voor zich miskend voelende genieën, die in hun middelmatigheid en falen, nooit doorhebben dat er voor echt talent altijd betaald zal worden, altijd een markt zal zijn. 
Die gesubsidieerde tafelschuimers nemen de plaats in van andere echte talenten die dan geen schijnwerper konden kopen, te bescheiden zijn en in de schaduw staan te wachten om ontdekt te worden door de zoeker van het klavertje vier tussen de overdaad aan klavertjes drie.
Diegene die het luidst en best kan lullen over kunst  en muziek, het beste de mouwen kan vegen, vangt de meeste aandacht slurpt het meeste geld.
Afschaffen van subsidies zou daarom een goede zaak zijn.

Eén en ander is strijdig in wat ik schrijf kunt u misschien opperen.
Nee, want ik ga uit van het herstellend vermogen, van de kracht en de (vrije) mening van de burger/het publiek, zoals dat bestond toen er nog geen subsidies bestonden.
Mecenassen, dat wel. Maar dat zijn  benijdenswaardige posities en verschijnselen die trouwens trouwens zouden terugkeren en aanstekelijk werken, die anderen  aanzet dit ook te doen 
Een systeem dat zichzelf draagt en niet aangewezen is op geld van de belastingbetalers, de gewoon werkende bevolking dus (omdat de rijksten weinig, of geen belastingen betalen, hun vermogen (begrijpelijk vaak) in een belastingparadijs parkeerden. Bovendien betalen veel rijke mensen niet eens zelf hun kaartje: ze krijgen het geschonken).

Weg van kunsten die bestaan dank zij (de nooit voldoende) subsidies, maar ondanks het ontbreken van subsidies, op grond van hun kwaliteit en verdienste.
Ik ga er van uit dat na korte tijd het publiek dan zal bepalen aan wie het zijn geld uitgeeft. En daardoor zullen de theaters ook weten wie ze echt zullen moeten engageren.
 
Omgaan met kritiek, met gezag ook, en respect en ontzag voor de meester (al moet die dat verdienen),  zijn al evengoed eigenschappen die jongeren van hier vandaag 'ontberen' en tegenstaan, in tegenstelling tot de oosterlingen. Vandaag moeten ze zelfs na vele fouten nog enkele keren 'flink zo', 'je bent goed bezig', en 'ga er voor' te horen krijgen, of ze stoppen er helemaal ontmoedigd mee. Ze kunnen ontgoochelingen moeilijker verwerken, en herpakken zich moeilijk.
Pas op, ik betoog hiermee niet dat dit alle musici en leerkrachten van hier over dezelfde kam moeten geschoren worden, dat ze allemaal in talent en kwaliteit moeten onderdoen voor wat uit het oosten komt. Gelukkig niet, of nog niet.

Kan het niet anders? Ja zeker wel! In de hedendaagse muziek doet iedereen het zonder subsidies. Dat kan niet voor de klassieke muziek zult u zeggen . Jawel hoor. De interesse daarvoor is groter dan men denkt, dat wordt bewezen door de concerten van wijlen Pavarotti,  Netrebko, Barenboim, André Rieu waar door de muziek-snobs wordt op neergekeken en zelfs Helmut Lotti die niet echt een groot zanger kan genoemd worden (zeker niet zonder zijn dure geluidsinstallatie) maar wel een geslaagde artiest. Het zijn maar enkele, ja te bekende namen, uitzonderingen zult u zeggen. Denk eens even na, en u vindt er nog vele meer. Wanneer er goede concerten zijn; de mensen tijdig  en goed geïnformeerd, en hoge kwaliteit wordt geboden, dan is de belangstelling zelfs in een dorp groot, en zitten de zalen vol. De mensen verwachten heus niet dat een kaartje dan amper 12 Euro moet kosten. Voor een amateurs en flutartiesten is dat natuurlijk altijd te veel, zelfs als het gratis zou zijn.

Onlangs schreef filmregisseur Jan Verheyen met betrekking tot de filmkunsten in Vlaanderen een gelijkgezinde kritiek in Knack, die ik warm kan aanbevelen. Ik weet het de titel doet anders vermoeden:
Moedig van hem alleszins, want hij heeft meer te verliezen dan ik.
Welke bedreiging voor het regime moet het Vlaams Belang dan wel niet inhouden, dacht ik al bij het lezen van de titel. Maar misschien wou hij niet te erg choqueren en nog salonfähig blijven? 
Ik begrijp hem, want ik weet hoe intolerant en rancuneus het subsidie-slurpende kunstwereldje, en alles wat daarvan leeft en bestaat, kan zijn. Wat voor slechte verliezers ze  zijn zullen we zien de dag dat er wat zal, en zal moeten veranderen. Ze zitten immers overal. 
 Nu na deze misschien wat uitgebreide lectuur, in een tijd van Twitter en om ter geestigste oneliners, een stukje muziek mij onder de aandacht gebracht door een muziek liefhebbende Facebook-vriendin: Mariet Breeur. Ik weet niet of ze mijn mening deelt (ik al het wel horen of lezen), ze gaf in elk geval blijk van goede smaak toen ze dit filmpje op haar Facebook pagina aanbeval. (speciaal voor haar en haar vriendin Martine G. gebruik ik een vervoeging van het werkwoord aanbevelen. Zij weten wel waarom ) Toepasselijk bij dit artikel, en thuis op deze blog, een werk van Jacques Offenbach (1819-1880), getiteld 'Les Larmes de Jacqeline', gebracht door de uitstekende Koreaanse celliste Chang Han-na, begeleid op piano door Sergio Tiempo. Voor de twijfelaars aan mijn theorie: De zaal zat afgeladen vol en de musici noch de kaartjes waren gesubsidieerd!